uitreksel van artikel van Daan Killemaes:
Nog een wat vreemd verband: hoe rijker de burgers van een gemeente, hoe groter het begrotingstekort (of hoe kleiner het overschot). Voor elke 1000 euro hoger fiscaal inkomen is het tekort 14 euro per inwoner hoger. In de rijkere VLD-gemeenten zou het tekort daarom 11 euro per inwoner beter zijn, mochten de inwoners een gemiddeld inkomen hebben. De mogelijke verklaring is ook op dit vlak dat wie het wat breder heeft, het ook wat breder laat hangen. De rijkere gemeenten hebben ook iets lagere belastingtarieven en hebben dus reserveruimte om de belastingen op te trekken en tekorten te dichten. Knokke-Heist is een mooi voorbeeld. Het tarief van de APB bedraagt 0 %, maar de kustgemeente begroot in 2005 een tekort van 271 euro per inwoner. Alleen Boom had nog een groter tekort.
Opvallend is ook de positieve knik in de begrotingscijfers in 2003, te danken aan eenmalige meevallers. Jan Leroy: "Die eenmalige inkomsten waren ook echte meevallers, die pas achteraf konden ingeboekt worden. Het gaat dus niet om kunstmatige ingrepen om de begroting uit de rode cijfers te houden."
De gemeenten kunnen trouwens geen patrimonium verkopen om begrotingsputten te vullen. Voor het beheer van het patrimonium en de leningen die daarvoor worden afgesloten, wordt een aparte begroting bijgehouden. "Zo wordt voorkomen dat een gemeente patrimonium verkoopt om de gewone werking te financieren," legt Leroy uit. De aflossing van die leningen moet wel in de gewone begroting geboekt worden. Leroy: "Een gemeente moet met de lopende inkomsten de schulden kunnen afbetalen. Net zoals een gezin aan de bank moet bewijzen een lening met het loon te kunnen afbetalen."